Verhalen

We vertellen tuinverhalen in Mooi Boxtel, in onze interne Tuinberichten en op onze Facebookpagina. Hier vindt u enkele van onze columns en berichten.

Recente verhalen
  • (0)

    Regenbuien blijven vallen deze maand. In onze Voedseltuin staan grote delen onder water en het water trekt op de zeldzame droge dag maar langzaam weg. Waterschap De Dommel schrijft op hun site:  ‘Het blijft nat in ons gebied. Niet alleen in de beekdalen, maar ook in de hoger gelegen gebieden staat het grondwater dicht onder het maaiveld en soms erop. De bodem is door de maandenlange regen verzadigd als een volle spons. Het peil in sloten en beken reageert nu sneller dan normaal op regen. Alleen als het langer droog blijft, zakt het grondwater naar normale waarden. Het staat nu bijna overal hoger dan normaal in de winter.’ Op de site van Velt vinden we aanwijzingen wat je kunt doen als je moestuin onder water staat: 1. Wees geduldig De bodem kan het massale hemelwater niet ineens verwerken. Geduld is de enige goede raadgever op dit moment. 2. Niet op lopen Betreed de ondergelopen grond niet. Dat geeft verdichting van de grond en dan kan het water helemaal niet meer weg. Bekijk dus van op afstand hoe snel of traag het water de bodem intrekt, maar blijf tot dan weg uit jouw tuin. 3. Bereid je voor op een slakkeninvasie Slakken houden van vochtig weer en gaan zich in deze omstandigheden alleen nog maar meer voortplanten. Als het water wegtrekt, is het dus ‘slakken-vang-tijd’. 4. Niet panikeren Als het water weggetrokken is, kunnen planten zich nog herstellen. 5. Voorkomen is beter dan genezen Tegen extreme regenval kun je ook preventief niet veel ondernemen. Maar wees zuinig met te veel verhardingen. Daar kan het water niet in de bodem trekken. Leg je moestuin aan in permanente bedden en paden. De paden dienen als afvoer bij hevige regenval. Onbetreden bedden voeren makkelijker water af naar de ondergrond… We hebben onze Voedseltuin al aangelegd met verhoogde bedden en vaste werkpaden en werken niet op de ondergelopen stukken. We verheugen ons niet op nieuwe slakken. Maar voor nu: geduld uitoefenen is echt de belangrijkste boodschap. Welkom op de Voedseltuin ‘Als het weer niet meezit, zorg dan voor een goede bui’. Op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen zaaien we plantgoed voor in de koude kas. Op natte dagen zoeken we droge winterklussen.

  • (0)

    De natuur levert ons voedsel en kan wondermooi maar ook chaotisch en angstaanjagend zijn. Donkere wouden waarin je verdwaalt, drassige veenmoerassen waarin je wegzinkt, vastplakkende planten, wilde dieren en paddenstoelen die giftig zijn. Wij mensen hebben een oplossing tegen dit schrikbeeld bedacht:  de tuin! In het bijzonder de moestuin: rechthoekige bedden, overzichtelijke graspaden, een paddenpoel en eetbare beplanting met fruitbomen, groenten en wat bloemen binnen een omheining. Structuur en afbakening om de gevaren te weren en te genieten van de natuur en haar eetbare opbrengsten. In een moestuin vinden we orde en structuur belangrijk om de groenten op een efficiënte manier te laten groeien en om de oogsten veilig en overzichtelijk te houden. Giftige planten, hoe nuttig ook, die komen er niet in. Woekerende planten zoals aardpeer en munt zetten we in bakken om ze letterlijk ‘binnen de perken’ te houden. Ongewenste planten noemen we onkruid en trekken we met wortel en al uit. Dieren weren we met netten en hekken. Maar chaos laat zich niet zo gemakkelijk buitensluiten. In de chaostheorie vertelt het vlindereffect dat een kleine verandering grote gevolgen kan hebben. Wat gebeurt er in die moestuin? Een nieuwe plant die uit ingewaaid zaad opgroeit staat ineens op een leeg plekje. Een mol die de tuin bezoekt graaft gangen en maakt molshopen. Rupsjes van het koolwitje vreten koolgroenten aan. Winterstormen verspreiden oud blad en afgebroken takken. Chaos is wat je nodig hebt Die nieuwe ingewaaide plant trekt insecten aan die luizen opeten en helpen bij het bestuiven van de aardbeien. De molsgangen laten water en zuurstof tot diep in de bodem doordringen. Onderweg verspreidt die mol nuttige schimmelsporen in de bodem en hij eet ook nog de muizen en engerlingen die hij tegenkomt. Vlinders helpen bij bestuiven van de bessenstruiken en zijn zelf weer voedsel voor vogels. In de rommelplekjes van afgevallen blad en afgebroken takken schuilen egels en padden die de slakkenpopulatie in bedwang houden. Maak chaos in je tuin zoals de natuur dat al eeuwenlang doet! Welkom op de Voedseltuin ‘Wie de chaos beschrijft, stelt orde op zaken’ (dichter Bergman). Op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen werken we aan winterklussen. Op natte dagen drogen we zaden voor het nieuwe teeltseizoen.

  • (0)

    Nog wel winterprei en bietjes, maar er is geen boerenkool meer te vinden op de Voedseltuin. De natte en vooral warme herfst heeft de witte vliegpopulatie laten exploderen. Een paar keer nachtvorst in oktober had de onstuimige toename kunnen tegenhouden. Helaas, de onderkanten van de boerenkoolbladeren zaten vol met witte vlieg. We hebben versneld de boerenkool, spruitjes en palmkool geoogst en goed afgespoeld voor we de groenten uitleverden aan de Voedselbank. Hoe kun je zonder bestrijdingsmiddelen te gebruiken toch voorkomen dat plaaginsecten de overhand  krijgen? Lokken We gaan meer lokplanten tussen onze teeltbedden zetten. Lokplanten kun je gebruiken om insecten aan te trekken, niet alleen bijen en vlinders, maar ook insecten die het op onze groenten hebben voorzien. Afrikaantjes en goudsbloemen zijn al heel bekend. Wij houden vooral van de Oost-Indische kers. Die groeit uitbundig op ieder plekje waar je hem plant tot laat in de herfst,  met felle gele en oranje bloemen. De bloemen, bladeren, bloemknoppen en zaden kun je ook nog gebruiken in de keuken. Ze smaken pittig, een beetje als radijsjes, en zijn heel gezond.  Verjagen Je kunt het plaaginsecten ook moeilijk maken. Door veel gewassen met verschillende vormen, geuren en kleuren overal in je moestuin te planten, breng je de witte vlieg in de war. De witte vlieg is een zuigend insect. Om te weten of ze haar lievelingsgewas gevonden heeft, proeft ze altijd eerst. Wanneer je veel verschillende groenten en kruiden bij elkaar zet, vindt ze lastiger haar voorkeursgroente waardoor ze zich niet thuis voelt in je moestuin. We zorgen volgend teeltseizoen voor nog meer diversiteit in de Voedseltuin. Tussen alle teeltbedden planten we Oost-Indische kers en sterk geurende tuinkruiden zoals rozemarijn, tijm, basilicum en munt. En niet te vergeten: veel knoflook. In een tuin waar heel veel verschillende soorten bloemen, kruiden en groenten afgewisseld worden zal iedere plaaginsect het moeilijker hebben om groenten van zijn of haar gading te vinden. Welkom op de Voedseltuin ‘Diversiteit: twee vliegen in één klap slaan’. Op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen werken we aan winterklussen. Op natte dagen doppen we droogboontjes. Week 51, 52 en week 1 van het nieuwe jaar houden we een winterstop.

  • (0)

    Plensbuien en wind, oktober eindigt met regen, heel veel regen. De weersvoorspelling voor de eerste week november: regen, nog meer regen. Het natte weer van deze weken geeft hoofdbrekens op de Voedseltuin. De bodem is verzadigd met water, soppig en zompig. In de graspaden staan grote plassen. Als je er veel overheen loopt met kruiwagens, dan verandert het gras in een modderpad. De bonenstaken zijn half omgewaaid. De pronkbonen kunnen niet meer aan de plant verdorren. De pompoenen liggen tussen halfvergane slappe stengels. De tuin en de groenten drogen niet meer op. Witte vlieg, slakken en schimmels vinden dat heerlijk maar mensen niet. We oogsten versneld de herfstgroenten. Het pompoenveld halen we in 1 keer helemaal leeg. De pompoenen drogen in kratten in de veldschuur. We plukken alle bonen, groen en bruin. De peulen binden we in bosjes bij elkaar en hangen die op in de kas. Het zijn er nu wel veel tegelijk, we leggen ze ook op kranten te drogen. De peulen die bruin en knisperig zijn geworden doppen we. De boontjes die daaruit komen drogen we nog een paar dagen door om alle vocht te laten verdampen: droogbonen voor de Voedselbank! Droogbonen Droogbonen is een verzamelnaam voor alle bonensoorten waarvan je niet de peul maar de gedroogde boon eet. Denk maar aan bruine bonen, kidneybonen en witte bonen. Je kunt ze lang bewaren en ze zitten vol eiwitten, vitamines, mineralen en vezels. Er zijn ontzettend veel lekkere gerechten te maken met droogbonen. Gebruik ze in soep, stoofschotel, roerbakgerechten, stamppot of als gekookte groente. Ouderwetse bonenschotel In de winter kwam vroeger de bonenschotel vaak op tafel. Een gezonde maaltijd van gekookte bruine bonen met gebakken ui. Voor de kinderen met stroop, voor de groten met een augurkje en zilveruitjes. Als het varken was geslacht gingen er ook uitgebakken spekjes doorheen. Je kunt zo’n bonenschotel met elke droogboon maken en aanvullen met groenten die je nog hebt liggen: knoflook, paprika, tomaat, wortel, prei of selderij. Welkom op de Voedseltuin ‘We doppen onze eigen boontjes’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Een grote moestuin of een vierkante-meter-groentetuintje op je balkon: reserveer altijd een plekje voor een zonnebloem. Waarom? Zonnebloemen staan niet alleen prachtig maar zijn ook superveelzijdig en heel gemakkelijk uit een pit te kweken. Ze lokken bijen naar je moestuin en zuiveren de grond. De stevige stengels zijn groeisteun voor klimgroenten zoals bonen. De wortels maken de bodem rul. De grote bladeren gebruik je als mulch. De pitten zijn lekker en heel gezond. Vogels zijn er gek op. De bloembodem kun je eten zoals artisjok. En knikt een hoge zonnebloem in een zomers onweer: als snijbloem heb je er dan in huis ook plezier van. Heen-en-weer-bloem Jonge zonnebloemen draaien elke dag met de zon mee. In de ochtend kijken ze naar het oosten en tegen de schemering staan ze met hun hoofdjes richting het westen. ’s Nachts draaien ze rustig weer terug, klaar voor de volgende zonsopgang. De Griekse mythologie vertelt hoe dat komt. De mooie nimf Clytia wordt verliefd op zonnegod Apollo maar dat loopt niet goed af. Apollo beantwoordde haar liefde niet en veranderde Clytia in een zonnebloem. Zonnebloem Clytia volgde de beweging van de zon langs de hemel van oost naar west om haar geliefde zonnegod te blijven zien. Om-en-om groeien Nu weten we dat de bloem zelf niet beweegt, maar dat de stengel ongelijk groeit: overdag groeit de oostelijke zijde van de stengel sneller, terwijl ’s nachts de westelijke zijde sneller groeit. Door deze om-en-om-stengelgroei lijkt het alsof de bloemen de zon volgen en ’s nachts weer terugdraaien. Tegen de tijd dat de grote bloem volwassen is, verstijft de stengel met de bloem gericht naar het oosten. Het gedraai is dan voorbij. Alle zonnebloemen in je tuin wijzen dan dezelfde kant op. Dat is geen toeval: op het oosten warmt de bloem sneller op en trekt daarmee meer bestuivers aan. Welkom op de VoedseltuinWe drogen de grote zonnebloemhoofden maar ook kleinere soorten en bewaren de pitten. Voor een wandeling over de tuin, om een paar pitten te verzamelen  of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    ‘Welke planten staan daar nu zo mooi te bloeien?’ vroegen bezoekers afgelopen week op de tuin. En ze wezen naar de begroeide tipi’s die we gebouwd hebben van wilgenstokken. Het lijken sierlijke klimplanten met rode bloemetjes, maar het zijn toch echt groenten: Pronkbonen en pompoenen groeien en bloeien samen rondom de eik. PronkbonenPronkbonen groeien langs een bonenstaak. Ze lijken op snijbonen en slingeren zich langs de wilgenstokken omhoog tot wel drie meter. Na de grote klim beginnen ze uitbundig te bloeien met rode of witte bloemen. Die bloemen groeien uit tot lange peulen. De jonge peul kan als snijboon gegeten worden. Als de peul langer aan de plant blijft hangen wordt de schil taaier maar dan kun je de boontjes eruit doppen en eten, vers of gedroogd. De boontjes zijn de zaden van de plant. Ze hebben de prachtigste kleuren, van felroze tot paars met zwart. We hangen de grootste peulen te drogen om later in de herfst te doppen en bewaren een handvol gedroogde boontjes om volgend voorjaar weer uit te planten. Twee zustersAan de voet van de wilgentipi’s hebben we ook pompoenen geplant. De pompoenbladeren voorkomen uitdrogen van de bodem en onkruid krijgt weinig kans. We telen kleine pompoenen die in de fietstas van de klanten van de Voedselbank passen. De gele bloemen van Fictor en Solor geven feloranje vruchten. De grote blikvanger is echter pronkboon Lady Di. Fors en groeikrachtig, goed bestand tegen ziektes en slechter weer. De wortels van Lady Di leveren extra stikstof voor de gulzige pompoenen. OogstenOogsten van pronkbonen doe je heel praktisch op sta-hoogte: je plukt of knipt de peulen af in verschillende rondes, van augustus tot oktober. Het tijdstip van oogsten hangt af van hoe je de bonen wilt eten. De pompoenen zijn lastiger te vinden onder de grote bladeren. We wachten tot de bladeren verwelken en rapen de pompoenen op als het steeltje begint te verkurken. Welkom op de Voedseltuin‘Ieder boontje heeft zijn toontje, ieder erwtje zijn concertje’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Heb jij veel regenwormen in je tuin? Dat is een goed teken. Wormen zijn belangrijk voor een vruchtbare bodem. Daarom tellen we twee keer per jaar het aantal wormen op de Voedseltuin. Op tien vaste plekken steken we een kluit uit van ongeveer 20 x 20 x 20 cm. Die kluit halen we voorzichtig uit elkaar en zoeken naar wormen. Zijn het er meer of minder dan bij de vorige telling? Zo weten we of onze bodem steeds beter wordt voor het telen van groenten. Maar waarom zijn regenwormen zo belangrijk? Harde werkers Lang voordat ploeg en mest waren uitgevonden, deden regenwormen al het meeste werk in de landbouw. Het zijn de belangrijkste natuurlijke bodemverbeteraars.  Ze worden nooit moe en werken 24 uur per dag. Door tunnels te graven zorgen ze voor een betere beluchting van de bodem en voor goede vermenging van de grond. Ook plantenwortels profiteren van deze gangen. Het zijn namelijk perfecte snelwegen om dieper in de grond te groeien. En de gangen van de gravers verbeteren het insijpelen van regenwater. Humusrijke poep Regenwormen hebben altijd honger en zijn goede compostmakers. Op hun tocht door de grond eten ze letterlijk de bodem op. Ze kunnen wel acht kilo per jaar verwerken. Het dode plantenmateriaal dat in de bodem zit, gebruiken ze om voeding uit te halen. Wat ze zelf niet nodig hebben, poepen ze weer uit: regenwormenpoep bestaat voor zo’n 70% uit humus: organische stof vol voedingsstoffen voor onze groenten. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, zorgen regenwormen ook voor meer leven boven en in de grond. Ze zijn op hun beurt weer een voedselbron voor vogels, mollen en egels. En in de bodem brengen ze voeding naar diepere lagen, waardoor ook andere diertjes, schimmels en bacteriën plantenresten kunnen verteren. Zorg dus goed voor de regenwormen in je tuin: niet spitten en gebruik geen kunstmest of bestrijdingsmiddelen, want daar houden regenwormen niet van. Welkom op de Voedseltuin  ‘Waar wormen graven, gedijt de mensheid’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Wie maakt toch die mooie kruikjes in onze kas? We hebben bezoek van een urntjeswesp! Een kleine slanke wesp met een echte wespentaille en geel-zwarte strepen. Het vrouwtje urntjeswesp verzamelt leemachtige grond met haar kaken. Ze maakt met speeksel een bolletje, vliegt daarmee naar een zonnig plekje en begint aan de bouw van een broedkamertje om zich voort te planten. Laagje voor laagje bouwt ze een soort kruikje op. Als het kruikje bijna klaar is, maakt ze een elegant randje rond de opening. Haar bouwwerkje heeft de vorm van een urn gekregen en zo komt ze ook aan haar naam. Het randje geeft houvast aan haar poten als ze haar achterlijf in het urntje steekt en daar een eitje legt. Verse rupsen Vervolgens gaat de urntjeswesp op zoek naar kleine rupsjes, die ze ook in het urntje stopt. Dat is de voedselvoorraad voor het larfje dat uit haar eitje komt. Omdat ze de rups met haar angel niet gedood heeft maar alleen verdoofd, blijft de rups nog lange tijd lekker ‘vers’. Daarna metselt zij het urntje dicht. Het eitje wordt larfje, dat verpopt zich in de urn en daaruit komt de volgende generatie urntjeswesp. Foto in de kas Als je heel goed kijkt naar de foto hierboven, zie je nog net een groen kopje van een rupsje uit het urntje hangen. Tuinwerkers zagen dat de kleine wesp een hele rups door de smalle opening naar binnen propte. De urntjeswesp steekt geen mensen In de ogen van heel wat mensen zijn wespen lastige dieren die alleen maar steken. Maar lang niet alle wespensoorten steken mensen. En het zijn minstens zulke nuttige insecten als de honingbij. Het zijn verwoede insectenverdelgers van  vliegen, muggen en rupsen. De urntjeswesp vliegt tot eind september. Dus zie je een kleine slanke wesp vliegen, dan is de kans groot dat er in de buurt zo’n kunstig pottenbakkerswerkje te vinden is. Welkom op de Voedseltuin ‘Juli met de warmste dagen, broedt de grootste donderslagen’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen. Noot augustus 2023: Ze zijn uitgekomen!

  • (0)

    Help, de blaadjes van onze bessenstruiken worden opgegeten. Dat doen larven van de bessenbladwesp. Ze lijken op rupsjes en kunnen onze fruitstruiken in heel korte tijd kaalvreten. De grote vogels pikken onze bessen net voor ze echt rijp zijn, maar met deze rupsjes zullen er ook voor vogels weinig bessen overblijven. Bessenbladwesp De bessenbladwesp legt 50 tot 100 eitjes aan de onderzijde van de bessenstruik. Na ongeveer anderhalve week komen de eitjes uit en beginnen de larven van het blad te eten. De nerven laten ze zitten. Er zijn twee generaties per zomer, drie in een warme zomer. De rupsen zijn groen met een zwarte kop en over het hele lichaam zwarte stippen. Ze vervellen 3 (mannetjes) of 4 (vrouwtjes) keer en gaan dan verpoppen. Na ongeveer een week komen de wespen tevoorschijn waarna de cyclus opnieuw begint. Van de laatste generatie overwinteren de larven in een cocon in de grond, verpoppen en komen in het voorjaar weer tevoorschijn. Wat doe je aan die kleine groene rupsen? Zorg vooral voor mezen en andere kleine vogeltjes in jouw tuin. Ook zij hebben in mei veel honger en gaan actief op zoek naar onder meer deze larven. Span zo laat mogelijk de vogelnetten. Laat je kippen tijdens de winter tussen de bessenstruiken scharrelen ( als de vogelgriepmaatregelen dat niet meer verbieden). Het popstadium van de bladwesp overwintert namelijk in de grond of in de mulchlaag. Inspecteer in mei/juni wekelijks het midden/onderzijde van jouw bessenstruiken. Daar begint de vraat. Zo kun je de larven in een vroeg stadium ontdekken. Vang de larfjes met de hand en voer ze aan de vogels. Stuif basaltmeel: daarin stikken de larfjes. Spuit de struiken schoon met een waterstraal. Welkom op de Voedseltuin ‘Een boon in juni geplant, geeft er vijftig in de hand’. Voor wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De laatste winterprei is van het land. In de koude kas hebben we in november en december rode boerenkool, palmkool en mosterdblad voorgezaaid, onze eerste weeuwenteelt. In februari en maart hebben we die groenten in de volle grond geplant en met vlies tegen nachtvorst beschermd. April was erg koud, de plantjes groeiden minder sterk dan we zouden willen. Toch oogsten we nu de weeuwenplantjes: kleinere groenten, minder robuust dan de zomerteelt maar daarmee ook minder vezelig en wel smakelijk. Het mosterdblad heeft zich van de kou niets aangetrokken en staat er fier bij. Heb je wel eens een stukje mosterdblad geproefd? Pittig! Rabarber Rabarber is een vaste plant op onze tuin. Die vond april ook te koud en blijft klein maar fijn. De eetbare stengels zijn felrood. Iedere week tot aan het begin van de zomer plukken we de onderste stengels. Traditioneel stoppen we met rabarber oogsten na 21 juni. Het oxaalzuurgehalte in de oudere stengels neemt toe. Maar er is nog een belangrijke reden om de plant na de langste dag met rust te laten. De rabarberplant gaat zich dan voorzichtig klaarmaken voor de winter en energie verzamelen voor het volgende groeiseizoen. Als je alle stelen van de rabarber plukt, put je de plant uit. Dan heeft de rabarber onvoldoende reserves om de winter te overbruggen en het volgende voorjaar weer uitbundig te groeien. De grote bloemstengels die in de zomer opkomen knippen we wel weg, om te voorkomen dat daar teveel energie naartoe gaat.   Welkom op de Voedseltuin Wil je de groei en bloei op de Voedseltuin, maar ook in de insectentuin of het voedselbos, zelf bekijken? Iedere vrijdagmiddag in de zomer en herfst 14.30 u kun je een rondleiding over De Kleine Aarde volgen (kosteloos en zonder reservering). Zondag 4 juni 2023 10.00 u – 17.00 u houden we Open Tuin.

  • (0)

    Midden tussen onze teeltbedden staat Koe van Troje. Het opvallende kunstwerk heeft gezelschap gekregen van een al even opvallende Wandelkap. Half april hebben we Wandelkap gebouwd. Zij is geen gewone tunnelkas, die blijft op zijn plekje staan. Wandelkap wandelt mee in onze wisselteelt en we groeien er vruchtgroenten zoals tomaten en aubergines in. Wandelkap Wandelkap is een constructie van vijf bogen, die ieder met twee grondankers aan de bodem vastgemaakt staan. Zo’n grondanker is niets meer dan een reusachtige schroef die al ronddraaiend zich vast graaft. Over de bogen wordt een doorzichtige folie getrokken en de folie maak je met klemmetjes vast aan de bogen. Binnenin is het al snel 10 graden warmer dan buiten en de groenten staan ook beschut tegen regen en wind. En als het hoogzomer en heel warm wordt? Dan schuif je de folie aan de zijkanten omhoog. Wind zorgt voor ventilatie maar de tomaten houden een dakje boven hun hoofd. Wisselteelt In de natuur groeit alles op, langs en door elkaar heen. Verschillende planten helpen en beschermen elkaar. Op een groentetuin brengen we daar plotseling verandering in en maken we nette rijtjes van dezelfde soorten planten. Maar we moeten rekening blijven houden met de natuur, zorgen dat de processen die gezonde planten doen groeien doorgaan. Daarom wisselen we ieder jaar de groentesoorten van plaats. Wisselteelt beschermt groenten tegen ziekten en insectenplagen en helpt de bodemvruchtbaarheid. Heel bekend is knolvoet, een schimmel die koolgroenten laat verwelken, vooral op zandgronden. Knolvoet wil je voorkomen want het is niet te bestrijden. Eenmaal in je groentetuin maken de schimmelsporen de bodem vele jaren ongeschikt voor koolgroenten. Daarom planten we maar eenmaal in de zes jaar koolsoorten op dezelfde plek. Als je elk jaar op hetzelfde stukje worteltjes zaait maak je het de wortelvlieg wel erg gemakkelijk, of de preivlieg bij preien. Dezelfde groenten op dezelfde plaats helpt deze insecten om te overleven, zich te vermenigvuldigen en je oogst te laten mislukken. De groenten die je het ene jaar kweekt, kunnen de bodem geschikter maken voor het gewas dat het jaar erna daar groeit. Peulgewassen zoals tuinbonen voeden de grond met extra stikstof. Daarvan profiteren de groenten die je het jaar erna plant. Prei laat een rulle bodemstructuur achter en gewassen die snel de grond bedekken weren het opkomen (en voortplanten) van onkruid. Wandelen Onder de wandelkap telen we groenten die wat meer warmte nodig hebben of die niet van regen houden. Dat worden deze zomer tomaten, aubergines, paprika, pepertjes. Als we nog wat ruimte over hebben, een paar komkommerplanten erbij. Allemaal groenten uit de vruchtgroenten-familie die volgend teeltseizoen op een nieuwe plaats in de Voedseltuin een afdak nodig hebben. Grondankers losdraaien, met 10 tuinwerkers  Wandelkap oppakken en naar het volgende teeltvak wandelen, dat is het plan! Welkom op de Voedseltuin                                                                     ‘April maakt de bloem en Mei bekomt de roem’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ is misschien wel de allerberoemdste regel uit de Nederlandse literatuur. Het is een bekend gezegde geworden. Na de winter komt telkens weer een nieuwe lente. In die nieuwe lente maakt alles weer een nieuwe start. In de winter hebben we in de koude kas tuinbonen, koolplantjes en tuinkruiden voorgezaaid. Dat is de oude methode ‘weeuwenteelt’ en ‘vrijstersteelt’: ‘s winters voorzaaien om in het voorjaar een vroege oogst te krijgen. Iedere week planten we een paar rijen jonge groenten uit in de volle grond, om ook het oogsten voor de Voedselbank te spreiden. De tuinbonen en de rode boerenkool zijn echter het eerste verse groen op de Voedseltuin terwijl in de natuur pas later eetbare planten opkomen. Konijnen zijn er dol op. Daarom beschermen we de nieuwe groenten met netten tegen konijnenvraat. Terwijl de wind stevig woei, trokken we met man en macht  grote netten over hoge palen. Net zo lastig als een grote tent opzetten bij veel wind. De komende weken en maanden kunnen wij onder de netten schoffelen en wieden en in porties oogsten, terwijl de konijnen vanaf de buitenkant moeten toekijken. En die mooie regel? Het is de eerste regel van het gedicht Mei van Herman Gorter. Daarin beschreef hij in 1889 op een heel levendige manier de komst en het leven van het voorjaar. Wij kijken daar met net zoveel verlangen als Gorter naar uit. Welkom op de Voedseltuin ‘Een droge maart is goud waard, als het in april maar regenen wil’ . Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    In de bonen zijn betekent in de war zijn of met je gedachten ergens anders zijn. Die betekenis komt van een oud bijgeloof. Vroeger werd gedacht dat de geur van bloeiende tuinbonen een bedwelmend of hallucinerend effect kon hebben. Daardoor zou je duizelig of verward worden wanneer je te lang tussen de bloeiende tuinbonen was. Er werd zelfs geloofd dat je krankzinnig kon worden als je in slaap viel tussen de bonen.  Wij worden alleen maar blij van tuinbonen. De tuinbonen zijn onze eerste nieuwe groenten  in het nieuwe jaar. We zaaien ze voor in kweekbakken in de koude kas en vanaf februari leggen we ze ook direct in de volle grond om te kiemen en te groeien.  Met plantjes van verschillende leeftijden spreiden we de oogsttijd. Zo kunnen we wekenlang bonen uitleveren aan de Voedselbank. Muizen en luizen Maar ook muizen zijn verlekkerd op tuinbonen, vooral in de winter wanneer ander voedsel schaars is.  Zelfs in onze kas graven ze de zaden op nog voor die de kans krijgen om te kiemen. Dus we dekken de kweekbakken af met plexiglas en doorzichtige deksels. Over de bonen in de volle grond zetten we een kleine tunnel met vliesdoek. Lichte vorst kunnen tuinbonen wel aan, maar het beschermt ook tegen muizen en de grond zal warmer blijven. We zaaien zo vroeg omdat we de zwarte bonenluis voor willen zijn. Tuinbonen zijn luizenmagneten. Hoe later je zaait, hoe meer werk je zult hebben met bestrijden van zwarte luis. TuinbonenGroene vlinders op de koude grond.Steevast opstijgend in de formatievan je eigen plantersfantasie,lachend om de grollen vannachtvorst en natte sneeuw.Geheide groeiers, tuinders trots.Tot de hoogtegrens van 50 centimeterwordt overschreden, de zone vande zwarte bonenluis wordt betreden.(Zo is het vaker in het leven,ga je ergens heen, valt het tegen.)Rouke van der HoekUit: Bodemdaling 2005 Welkom op de Voedseltuin ‘Is februari zacht, de lente brengt ons vorst bij nacht’. Nieuwe groenteplantjes dekken we toe met vliesdoek om te beschermen tegen nachtvorst. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De Koe op de Voedseltuin staat op een kale koude akker midden in een dikke laag stro. Haar soortgenoten staan immers binnen op stal ook in het stro. Nu kunnen gewone koeien best tegen de winterkou, ze krijgen zelfs een wintervacht. Maar in de weilanden groeit het gras niet meer. De zon schijnt minder krachtig en de grond wordt kouder en drassig. De koeien hebben dan buiten te weinig te grazen en kunnen niet goed lopen en lekker liggen herkauwen op drassige grond. Ze trappen de graswortels kapot zodat in de lente het gras niet goed teruggroeit. Dus gaan ze op stal. Onze Koe blijft buiten, ze heeft een mooie beschermlaag van ecologische kookverf maar de grond om haar heen wordt ook kouder en drassig. Daarom geven we de teeltbedden een dikke winterjas van stro. Het stro isoleert, beschermt de bodem tegen koude wind en harde regen. Zo blijft de bodem warmer en slaat de grond niet dicht. Onder het stro floreert het bodemleven. We vinden veel regenwormen, zij zijn de motor van een vruchtbare bodem. Het stro bevordert ook een goede bodemstructuur en onderdrukt de opkomst van eenjarige onkruiden. In het voorjaar vinden we rulle teeltbedden onder het stro waarin we zonder spitten direct kunnen zaaien en nieuwe groenten kunnen uitplanten. En onze koe? De KoeEen koe is een merkwaardig beestwat er ook in haar geestmoge zijnhaar laatste woordis altijdboe K. Schippers Welkom op de Voedseltuin  ‘Als de dagen lengen, begint de winter te strengen’. Met vorst en sneeuw werken we niet buiten op de tuin, dan zaaien we tuinbonen voor in de kas of we vlechten takkenrillen met wilgentenen. Voor een winterwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De natuur levert ons voedsel en kan wondermooi maar ook chaotisch en angstaanjagend zijn. Donkere wouden waarin je verdwaalt, drassige veenmoerassen waarin je wegzinkt, vastplakkende planten, wilde dieren en paddenstoelen die giftig zijn. Wij mensen hebben een oplossing tegen dit schrikbeeld bedacht:  de tuin! In het bijzonder de moestuin: rechthoekige bedden, overzichtelijke graspaden, een paddenpoel en eetbare beplanting met fruitbomen, groenten en wat bloemen binnen een omheining. Structuur en afbakening om de gevaren te weren en te genieten van de natuur en haar eetbare opbrengsten. In een moestuin vinden we orde en structuur belangrijk om de groenten op een efficiënte manier te laten groeien en om de oogsten veilig en overzichtelijk te houden. Giftige planten, hoe nuttig ook, die komen er niet in. Woekerende planten zoals aardpeer en munt zetten we in bakken om ze letterlijk ‘binnen de perken’ te houden. Ongewenste planten noemen we onkruid en trekken we met wortel en al uit. Dieren weren we met netten en hekken. Maar chaos laat zich niet zo gemakkelijk buitensluiten. In de chaostheorie vertelt het vlindereffect dat een kleine verandering grote gevolgen kan hebben. Wat gebeurt er in die moestuin? Een nieuwe plant die uit ingewaaid zaad opgroeit staat ineens op een leeg plekje. Een mol die de tuin bezoekt graaft gangen en maakt molshopen. Rupsjes van het koolwitje vreten koolgroenten aan. Winterstormen verspreiden oud blad en afgebroken takken. Chaos is wat je nodig hebt Die nieuwe ingewaaide plant trekt insecten aan die luizen opeten en helpen bij het bestuiven van de aardbeien. De molsgangen laten water en zuurstof tot diep in de bodem doordringen. Onderweg verspreidt die mol nuttige schimmelsporen in de bodem en hij eet ook nog de muizen en engerlingen die hij tegenkomt. Vlinders helpen bij bestuiven van de bessenstruiken en zijn zelf weer voedsel voor vogels. In de rommelplekjes van afgevallen blad en afgebroken takken schuilen egels en padden die de slakkenpopulatie in bedwang houden. Maak chaos in je tuin zoals de natuur dat al eeuwenlang doet! Welkom op de Voedseltuin ‘Wie de chaos beschrijft, stelt orde op zaken’ (dichter Bergman). Op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen werken we aan winterklussen. Op natte dagen drogen we zaden voor het nieuwe teeltseizoen.

  • (0)

    Winterwerk in uitvoering Als de akkers in winterrust zijn, zijn boeren en tuinders druk met onderhoudswerk aan erf, gereedschap en teeltpercelen.  Ook op de Voedseltuin werken we in de winter door aan een flinke lijst met winterwerk. Traditioneel hadden boerderijen vaak een geriefbos vlakbij aangeplant. Een geriefbos is een klein bos met bomen en struiken die ’s winters gesnoeid worden voor eigen gebruik. Het hout wat daar vandaan kwam noemen we  boerengeriefhout. Els, es, kastanje, wilg, het geriefbos leverde materiaal voor omheiningen, voor bezemstelen en bonenstaken en vroeger natuurlijk ook brandhout. Op De Kleine Aarde groeit wel een klein voedselbos, maar geen geriefbos. We snoeien wel de wilgen die om de teeltpercelen staan maar daar komt niet genoeg boerengeriefhout vanaf om alle reparatie- en opbouwwerk aan de takkenrillen uit te voeren. Geriefhout voor de Voedseltuin We  bouwen deze winter hoge-netten-vakken op het Ecoperceel. De hoge netten beschermen de groenten tegen vogel- en konijnenvraat. Tegelijkertijd kunnen de tuinwerkers eronder schoffelen en oogsten. Dat vraagt veel lange palen en dwarsliggers. Het oude gekregen gereedschap heeft nieuwe stelen nodig.  De bonenstaken zijn aan vervanging toe. O ja, ook nog richtingborden voor bezoekers om de werkplaats en de teeltpercelen te vinden. Lokaal en hergebruik Zo lokaal werken als repareren met hout uit een eigen geriefbos kunnen we op onze tuin niet, maar dat proberen we wel zo goed mogelijk te benaderen. We kopen lokaal Nederlands hardhout, verzamelen wilgentenen in de omgeving en hergebruiken ieder plankje dat we krijgen. De lange kastanjepalen aangeschaft van de donatie van de Vincentiusvereniging, staan al in de werkplaats te wachten op de winterwerkers. De wilgenknotploeg van Natuurwerkgroep Boxtel waarschuwt ons als ze weer gaan snoeien en de eigenaar van de bomen de gesnoeide takken niet zelf gebruikt. En de richtingborden? Staan al in de verf, gekregen plankjes van de hobbyclub. Nu nog stelen voor gereedschap… Welkom op de Voedseltuin ‘Blaast de noorderwind met een decembermaan, dan houdt de winter vier  maanden aan’. Timmermens, wilgensnoeier of winterwandelaar, ook in de winter is er veel te doen en te zien op de Voedseltuin. Bij sneeuw warmen we ons bij de kachel thuis. Kijk op de Voedseltuin-site als je ons wilt bereiken.

  • (0)

    De Weeuwenteelt November, nog maar één maand meteorologische herfst en dan is het alweer winter. De prachtige nazomer heeft onze wintergroenten goed laten groeien. We kunnen tot eind januari elke week verse groenten oogsten voor de Voedselbank, wanneer de groenten tenminste niet onder een dikke sneeuwlaag komen te liggen . Met knolselderij, spruitjes, boerenkool, palmkool, winterprei en bewaarpompoenen levert de tuin zelfs een gevarieerd wintergroentepakket. Maar wat doen die hele kleine rode boerenkoolplantjes in het koolvak? Dat zijn de eerste plantjes van onze weeuwenteelt. Zaaien in de herfst voor een vroege voorjaarsoogst Weeuwenteelt of overwinteringsteelt is een kweekmethode die nog maar weinig gebruikt wordt. Op onze tuin doen we er voor de eerste maal ervaring mee op. Het is een manier om in het vroege voorjaar al oogstbare groenten van de koude grond te krijgen. Weeuwenteelt is door de verwarmde teeltkassen uit de mode geraakt. Op onze tuin zonder verwarmde kas, zijn er in het vroege voorjaar geen verse groenten meer, behalve wanneer je in het najaar vast nieuwe gewassen zaait. De zaden ontkiemen in de laatste herfstwarmte en de kleine plantjes overwinteren op een beschutte plaats of onder vliesdoek. Bij kou stopt de groei maar bij de eerste warmte in het nieuwe jaar groeien de zaailingen snel uit en kun je als alles goed gaat al in maart of april weer groenten oogsten. Verse groenten in maart en april Groenten die je voor de weeuwenteelt kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld bietjes, boerenkool, palmkool, knolselderij, sla, andijvie en tuinbonen. Doordat je zo vroeg in het jaar teelt heb je geen last van ongedierte. Er zijn zo vroeg geen rupsen van koolvlieg of vlinders, geen luizen of andere belagers en ook de gevreesde knolvoet heeft hogere temperaturen nodig. De uitkomst is echter niet heel zeker, weeuwenteelt vraagt wel aandacht en een beetje geluk met het weer. Maar geen nood, wanneer we in januari te weinig weeuwen hebben om de teeltbedden te vullen, gaan we door met de vrijsterteelt: zaaien in januari, want verse groenten kunnen niet gemist worden op de Voedselbank. Welkom op de Voedseltuin ‘November heeft maar dertig dagen , maar dubbel wind en regenvlagen’. Voor een herfstwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Je kunt ze niet missen: gelijk achter de poort naar het Doolhofperceel staan de hoge-netten-vakken met koolgroenten. Weet jij hoe spruitjes groeien? De hoge grove struiken met hele grote bladeren zijn de spruitkolen. Die hebben we in september getopt om ze niet hoger te laten worden. De spruitkool stopt zijn groeikracht nu niet meer in de vorming van nieuw blad maar in het groeien van minikooltjes in de bladoksels die we kunnen plukken: de spruitjes! De zomerboerenkolen zijn bijna van het land, ook hele grote struiken met een veel fijner en gekarteld blad. Die bladeren plukken we al maandenlang van onderaf voor de Voedselbank. De groene winterboerenkool komt eraan, die geeft oogst in december en januari. Daarnaast staat paars-rode boerenkool voor oogsten in februari en maart. Winterhard en als de vorst eroverheen gaat wordt de kleur nog intenser. Maar het meest opvallend zijn de struiken met gladder en gebobbeld blad, donkerpaars, bijna zwart: onze Cavolo Nero, letterlijk vertaald: zwarte kool. Het is een prachtige plant. Het blad groeit een beetje van de stam af. Omdat we daar ook de bladeren van onderaf plukken en de plant naar boven doorgroeit, gaat hij steeds meer op een palmboompje lijken. Vandaar de Nederlandse naam: palmkool. Palmkool is een oeroude groente, het zusje van boerenkool en in Nederland vroeger ook veel geteeld maar langzamerhand vergeten. In Italië is palmkool wel heel bekend en veel gebruikt. Palmkool is niet alleen supergezond maar ook heel veelzijdig. Je kunt er alles mee maken zoals met boerenkool en nog veel meer. Het heeft een milde smaak die iets aan boerenkool doet denken en ruikt ook minder naar kool bij het koken. Het favoriete recept van onze Italiaanse vrijwilligers is ribollita, de Toscaanse brood-bonen-kool-soep. Ribollita op alle manieren Je hebt evenveel verschillende recepten voor ribollita als voor erwtensoep. Het is een dikke soep waarin je lepel rechtop blijft staan en iedereen heeft zijn eigen versie. Met bliktomaat of tomatenpuree, met zelfgeweekte bonen of cannelinibonen uit blik, met geroosterd brood erbij of oud brood erin als bindmiddel: het kan allemaal. Cavolo nero, bonen, wortel, tomaat, bleekselderij en oud brood komen steeds terug en niet te vergeten: knoflook, ui en olijfolie. Op internet staan steeds meer Nederlandse recepten voor ribollita. Welkom op de Voedseltuin ‘ Blinkt oktober in zonnengoud, de winter volgt dan snel en koud ‘.  Voor een herfstwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

     Niet alleen mensen vinden onze groenten erg lekker, we hebben veel mee-eters op de Voedseltuin. Vogels, konijnen en muizen weten feilloos de mooiste groenteblaadjes en rijpe knollen te vinden. In het vroege voorjaar zijn de opkomende tuinbonen het eerste nieuwe groen, een feestmaal!  In het najaar en de winter is er altijd wel iets te knabbelen te vinden op de tuin: bietjes, boerenkool maar ook knoflook die we in september uitplanten en met kerst verse groene sprieten heeft. Met hoge-netten-vakken beschermen we onze groenten tegen vogel- en konijnenvraat. Met de donatie van Vincentius Boxtel hebben we deze zomer 2 grote vakken gebouwd, dat werkt supergoed. De nieuwste belagers van onze planten vinden we nu in de kas. Daar zaaien we rode boerenkool en palmkool die we daarna op de teeltbedden uitplanten, om ook in de winter groenten te kunnen oogsten. Het koolwitje heeft bij die zaailingen eitjes gelegd en daar komen nu felgroene rupjes uit. Op maandag zo klein dat je een leesbril nodig hebt om ze te ontdekken, op vrijdag al een vingerkootje lang. De zaailingen hebben nog maar 2 of 3 blaadjes en hebben die nodig om groter te kunnen groeien. Als er teveel blad door rupsen wordt gegeten, dan overleven de mini-plantjes het niet. Dus inspecteren we de kweekbakken iedere tuinochtend en verwijderen we de rupsen met de hand. Die groene oogst geven we aan de kippen. De Voedseltuin groeit groenten voor mensen en dus ook dieren, maar er moet wel voldoende opbrengst voor de Voedselbank vanaf komen. We planten meer eetbaars aan dan minimaal nodig is voor de Voedselbank. Niet alleen op de teeltbedden maar ook rondom de tuin zorgen we voor voedsel voor dieren, met bessenstruiken aan de buitenranden van De Kleine Aarde, met bloemenhoeken voor de insecten. En voor de vogels: die pikken de zonnebloemen leeg. Gelukkig hebben we een paar grote zonnebloem-koppen vol met rijpe pitten op tijd geoogst en te drogen opgehangen. Volgend seizoen gaan we met die pitten nog meer zonnebloemen in de randen van de tuin zaaien! Welkom op de Voedseltuin ‘Komen de pluimen aan het riet, bedenk het is nazomer en geniet.’ Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De dagen tussen 20 juli en 20 augustus worden in de volksweerkunde de hondsdagen genoemd. Het is geen officiële weerkundige term. Onze voorouders associeerden deze periode met grote hitte. De hondsdagen staan vaak garant voor broeierig en explosief weer. Op 20 juli is het ‘Sint Margriet’ of ‘Pisgriet’, de naamdag van Margaretha van Antiochië. Pisgriet wordt beschouwd als eerste dag van de hondsdagen. Volgens boeren en buitenlui is het weer op Pisgriet bepalend voor het weer in de daarop volgende weken: ‘Regent het op Pisgriet, zie je zes weken de zon niet’.  En dit jaar in Boxtel? De temperatuur kwam op 20 juli ruim boven de 30 graden… We zeggen ook dat het ‘bederfelijk weer’ is tijdens de hondsdagen. Soep en melk worden niet zuur door zomers onweer, dat is een fabeltje van vroeger. Wel is het vochtig en warm voordat het begint met onweren en bij warme en vochtige omstandigheden nemen bacteriën en schimmels veel sneller in aantal toe. Eten op het aanrecht of fornuis laten staan is dan geen goed idee. Met een glas bier of wijn, rijp fruit en koffieprut trek je nu heel wat fruitvliegjes aan. Die vermenigvuldigen zich ook veel sneller tijdens warme dagen. En onze groenten op het veld? Op de Voedseltuin zijn we volop aan het oogsten en onkruid wieden. Groenten en onkruid nemen geen zomervakantie en trekken zich niets aan van de hondsdagen. Zij groeien gewoon hard door. We beginnen vroeg op de teeltbedden die snel in de zon komen, met strohoedjes op en goed ingesmeerd. Later op de morgen werken we het liefst op het Doolhofperceel waar grote delen dan nog in de schaduw liggen. Onze groenten gaan na het oogsten direct in de grote koeling in de veldschuur. En als het regent zijn we blij met de afkoeling en het groeizame weer voor onze groenteplantjes.  Welkom op de Voedseltuin ‘Met Sint Margriet droog, zes weken zon in ’t oog’: aan alle lezers een mooie zomer gewenst vanaf de Voedseltuin.  Voor een wandeling in de schaduw of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

1 comment on “Verhalen”

Comments are closed.