Verhalen

We vertellen tuinverhalen in Mooi Boxtel, in onze interne Tuinberichten en op onze Facebookpagina. Hier vindt u enkele van onze columns en berichten.

Recente verhalen
  • (0)

    Heb jij veel regenwormen in je tuin? Dat is een goed teken. Wormen zijn belangrijk voor een vruchtbare bodem. Daarom tellen we twee keer per jaar het aantal wormen op de Voedseltuin. Op tien vaste plekken steken we een kluit uit van ongeveer 20 x 20 x 20 cm. Die kluit halen we voorzichtig uit elkaar en zoeken naar wormen. Zijn het er meer of minder dan bij de vorige telling? Zo weten we of onze bodem steeds beter wordt voor het telen van groenten. Maar waarom zijn regenwormen zo belangrijk? Harde werkers Lang voordat ploeg en mest waren uitgevonden, deden regenwormen al het meeste werk in de landbouw. Het zijn de belangrijkste natuurlijke bodemverbeteraars.  Ze worden nooit moe en werken 24 uur per dag. Door tunnels te graven zorgen ze voor een betere beluchting van de bodem en voor goede vermenging van de grond. Ook plantenwortels profiteren van deze gangen. Het zijn namelijk perfecte snelwegen om dieper in de grond te groeien. En de gangen van de gravers verbeteren het insijpelen van regenwater. Humusrijke poep Regenwormen hebben altijd honger en zijn goede compostmakers. Op hun tocht door de grond eten ze letterlijk de bodem op. Ze kunnen wel acht kilo per jaar verwerken. Het dode plantenmateriaal dat in de bodem zit, gebruiken ze om voeding uit te halen. Wat ze zelf niet nodig hebben, poepen ze weer uit: regenwormenpoep bestaat voor zo’n 70% uit humus: organische stof vol voedingsstoffen voor onze groenten. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, zorgen regenwormen ook voor meer leven boven en in de grond. Ze zijn op hun beurt weer een voedselbron voor vogels, mollen en egels. En in de bodem brengen ze voeding naar diepere lagen, waardoor ook andere diertjes, schimmels en bacteriën plantenresten kunnen verteren. Zorg dus goed voor de regenwormen in je tuin: niet spitten en gebruik geen kunstmest of bestrijdingsmiddelen, want daar houden regenwormen niet van. Welkom op de Voedseltuin  ‘Waar wormen graven, gedijt de mensheid’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Wie maakt toch die mooie kruikjes in onze kas? We hebben bezoek van een urntjeswesp! Een kleine slanke wesp met een echte wespentaille en geel-zwarte strepen. Het vrouwtje urntjeswesp verzamelt leemachtige grond met haar kaken. Ze maakt met speeksel een bolletje, vliegt daarmee naar een zonnig plekje en begint aan de bouw van een broedkamertje om zich voort te planten. Laagje voor laagje bouwt ze een soort kruikje op. Als het kruikje bijna klaar is, maakt ze een elegant randje rond de opening. Haar bouwwerkje heeft de vorm van een urn gekregen en zo komt ze ook aan haar naam. Het randje geeft houvast aan haar poten als ze haar achterlijf in het urntje steekt en daar een eitje legt. Verse rupsen Vervolgens gaat de urntjeswesp op zoek naar kleine rupsjes, die ze ook in het urntje stopt. Dat is de voedselvoorraad voor het larfje dat uit haar eitje komt. Omdat ze de rups met haar angel niet gedood heeft maar alleen verdoofd, blijft de rups nog lange tijd lekker ‘vers’. Daarna metselt zij het urntje dicht. Het eitje wordt larfje, dat verpopt zich in de urn en daaruit komt de volgende generatie urntjeswesp. Foto in de kas Als je heel goed kijkt naar de foto hierboven, zie je nog net een groen kopje van een rupsje uit het urntje hangen. Tuinwerkers zagen dat de kleine wesp een hele rups door de smalle opening naar binnen propte. De urntjeswesp steekt geen mensen In de ogen van heel wat mensen zijn wespen lastige dieren die alleen maar steken. Maar lang niet alle wespensoorten steken mensen. En het zijn minstens zulke nuttige insecten als de honingbij. Het zijn verwoede insectenverdelgers van  vliegen, muggen en rupsen. De urntjeswesp vliegt tot eind september. Dus zie je een kleine slanke wesp vliegen, dan is de kans groot dat er in de buurt zo’n kunstig pottenbakkerswerkje te vinden is. Welkom op de Voedseltuin ‘Juli met de warmste dagen, broedt de grootste donderslagen’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen. Noot augustus 2023: Ze zijn uitgekomen!

  • (0)

    Help, de blaadjes van onze bessenstruiken worden opgegeten. Dat doen larven van de bessenbladwesp. Ze lijken op rupsjes en kunnen onze fruitstruiken in heel korte tijd kaalvreten. De grote vogels pikken onze bessen net voor ze echt rijp zijn, maar met deze rupsjes zullen er ook voor vogels weinig bessen overblijven. Bessenbladwesp De bessenbladwesp legt 50 tot 100 eitjes aan de onderzijde van de bessenstruik. Na ongeveer anderhalve week komen de eitjes uit en beginnen de larven van het blad te eten. De nerven laten ze zitten. Er zijn twee generaties per zomer, drie in een warme zomer. De rupsen zijn groen met een zwarte kop en over het hele lichaam zwarte stippen. Ze vervellen 3 (mannetjes) of 4 (vrouwtjes) keer en gaan dan verpoppen. Na ongeveer een week komen de wespen tevoorschijn waarna de cyclus opnieuw begint. Van de laatste generatie overwinteren de larven in een cocon in de grond, verpoppen en komen in het voorjaar weer tevoorschijn. Wat doe je aan die kleine groene rupsen? Zorg vooral voor mezen en andere kleine vogeltjes in jouw tuin. Ook zij hebben in mei veel honger en gaan actief op zoek naar onder meer deze larven. Span zo laat mogelijk de vogelnetten. Laat je kippen tijdens de winter tussen de bessenstruiken scharrelen ( als de vogelgriepmaatregelen dat niet meer verbieden). Het popstadium van de bladwesp overwintert namelijk in de grond of in de mulchlaag. Inspecteer in mei/juni wekelijks het midden/onderzijde van jouw bessenstruiken. Daar begint de vraat. Zo kun je de larven in een vroeg stadium ontdekken. Vang de larfjes met de hand en voer ze aan de vogels. Stuif basaltmeel: daarin stikken de larfjes. Spuit de struiken schoon met een waterstraal. Welkom op de Voedseltuin ‘Een boon in juni geplant, geeft er vijftig in de hand’. Voor wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De laatste winterprei is van het land. In de koude kas hebben we in november en december rode boerenkool, palmkool en mosterdblad voorgezaaid, onze eerste weeuwenteelt. In februari en maart hebben we die groenten in de volle grond geplant en met vlies tegen nachtvorst beschermd. April was erg koud, de plantjes groeiden minder sterk dan we zouden willen. Toch oogsten we nu de weeuwenplantjes: kleinere groenten, minder robuust dan de zomerteelt maar daarmee ook minder vezelig en wel smakelijk. Het mosterdblad heeft zich van de kou niets aangetrokken en staat er fier bij. Heb je wel eens een stukje mosterdblad geproefd? Pittig! Rabarber Rabarber is een vaste plant op onze tuin. Die vond april ook te koud en blijft klein maar fijn. De eetbare stengels zijn felrood. Iedere week tot aan het begin van de zomer plukken we de onderste stengels. Traditioneel stoppen we met rabarber oogsten na 21 juni. Het oxaalzuurgehalte in de oudere stengels neemt toe. Maar er is nog een belangrijke reden om de plant na de langste dag met rust te laten. De rabarberplant gaat zich dan voorzichtig klaarmaken voor de winter en energie verzamelen voor het volgende groeiseizoen. Als je alle stelen van de rabarber plukt, put je de plant uit. Dan heeft de rabarber onvoldoende reserves om de winter te overbruggen en het volgende voorjaar weer uitbundig te groeien. De grote bloemstengels die in de zomer opkomen knippen we wel weg, om te voorkomen dat daar teveel energie naartoe gaat.   Welkom op de Voedseltuin Wil je de groei en bloei op de Voedseltuin, maar ook in de insectentuin of het voedselbos, zelf bekijken? Iedere vrijdagmiddag in de zomer en herfst 14.30 u kun je een rondleiding over De Kleine Aarde volgen (kosteloos en zonder reservering). Zondag 4 juni 2023 10.00 u – 17.00 u houden we Open Tuin.

  • (0)

    Midden tussen onze teeltbedden staat Koe van Troje. Het opvallende kunstwerk heeft gezelschap gekregen van een al even opvallende Wandelkap. Half april hebben we Wandelkap gebouwd. Zij is geen gewone tunnelkas, die blijft op zijn plekje staan. Wandelkap wandelt mee in onze wisselteelt en we groeien er vruchtgroenten zoals tomaten en aubergines in. Wandelkap Wandelkap is een constructie van vijf bogen, die ieder met twee grondankers aan de bodem vastgemaakt staan. Zo’n grondanker is niets meer dan een reusachtige schroef die al ronddraaiend zich vast graaft. Over de bogen wordt een doorzichtige folie getrokken en de folie maak je met klemmetjes vast aan de bogen. Binnenin is het al snel 10 graden warmer dan buiten en de groenten staan ook beschut tegen regen en wind. En als het hoogzomer en heel warm wordt? Dan schuif je de folie aan de zijkanten omhoog. Wind zorgt voor ventilatie maar de tomaten houden een dakje boven hun hoofd. Wisselteelt In de natuur groeit alles op, langs en door elkaar heen. Verschillende planten helpen en beschermen elkaar. Op een groentetuin brengen we daar plotseling verandering in en maken we nette rijtjes van dezelfde soorten planten. Maar we moeten rekening blijven houden met de natuur, zorgen dat de processen die gezonde planten doen groeien doorgaan. Daarom wisselen we ieder jaar de groentesoorten van plaats. Wisselteelt beschermt groenten tegen ziekten en insectenplagen en helpt de bodemvruchtbaarheid. Heel bekend is knolvoet, een schimmel die koolgroenten laat verwelken, vooral op zandgronden. Knolvoet wil je voorkomen want het is niet te bestrijden. Eenmaal in je groentetuin maken de schimmelsporen de bodem vele jaren ongeschikt voor koolgroenten. Daarom planten we maar eenmaal in de zes jaar koolsoorten op dezelfde plek. Als je elk jaar op hetzelfde stukje worteltjes zaait maak je het de wortelvlieg wel erg gemakkelijk, of de preivlieg bij preien. Dezelfde groenten op dezelfde plaats helpt deze insecten om te overleven, zich te vermenigvuldigen en je oogst te laten mislukken. De groenten die je het ene jaar kweekt, kunnen de bodem geschikter maken voor het gewas dat het jaar erna daar groeit. Peulgewassen zoals tuinbonen voeden de grond met extra stikstof. Daarvan profiteren de groenten die je het jaar erna plant. Prei laat een rulle bodemstructuur achter en gewassen die snel de grond bedekken weren het opkomen (en voortplanten) van onkruid. Wandelen Onder de wandelkap telen we groenten die wat meer warmte nodig hebben of die niet van regen houden. Dat worden deze zomer tomaten, aubergines, paprika, pepertjes. Als we nog wat ruimte over hebben, een paar komkommerplanten erbij. Allemaal groenten uit de vruchtgroenten-familie die volgend teeltseizoen op een nieuwe plaats in de Voedseltuin een afdak nodig hebben. Grondankers losdraaien, met 10 tuinwerkers  Wandelkap oppakken en naar het volgende teeltvak wandelen, dat is het plan! Welkom op de Voedseltuin                                                                     ‘April maakt de bloem en Mei bekomt de roem’. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ is misschien wel de allerberoemdste regel uit de Nederlandse literatuur. Het is een bekend gezegde geworden. Na de winter komt telkens weer een nieuwe lente. In die nieuwe lente maakt alles weer een nieuwe start. In de winter hebben we in de koude kas tuinbonen, koolplantjes en tuinkruiden voorgezaaid. Dat is de oude methode ‘weeuwenteelt’ en ‘vrijstersteelt’: ‘s winters voorzaaien om in het voorjaar een vroege oogst te krijgen. Iedere week planten we een paar rijen jonge groenten uit in de volle grond, om ook het oogsten voor de Voedselbank te spreiden. De tuinbonen en de rode boerenkool zijn echter het eerste verse groen op de Voedseltuin terwijl in de natuur pas later eetbare planten opkomen. Konijnen zijn er dol op. Daarom beschermen we de nieuwe groenten met netten tegen konijnenvraat. Terwijl de wind stevig woei, trokken we met man en macht  grote netten over hoge palen. Net zo lastig als een grote tent opzetten bij veel wind. De komende weken en maanden kunnen wij onder de netten schoffelen en wieden en in porties oogsten, terwijl de konijnen vanaf de buitenkant moeten toekijken. En die mooie regel? Het is de eerste regel van het gedicht Mei van Herman Gorter. Daarin beschreef hij in 1889 op een heel levendige manier de komst en het leven van het voorjaar. Wij kijken daar met net zoveel verlangen als Gorter naar uit. Welkom op de Voedseltuin ‘Een droge maart is goud waard, als het in april maar regenen wil’ . Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    In de bonen zijn betekent in de war zijn of met je gedachten ergens anders zijn. Die betekenis komt van een oud bijgeloof. Vroeger werd gedacht dat de geur van bloeiende tuinbonen een bedwelmend of hallucinerend effect kon hebben. Daardoor zou je duizelig of verward worden wanneer je te lang tussen de bloeiende tuinbonen was. Er werd zelfs geloofd dat je krankzinnig kon worden als je in slaap viel tussen de bonen.  Wij worden alleen maar blij van tuinbonen. De tuinbonen zijn onze eerste nieuwe groenten  in het nieuwe jaar. We zaaien ze voor in kweekbakken in de koude kas en vanaf februari leggen we ze ook direct in de volle grond om te kiemen en te groeien.  Met plantjes van verschillende leeftijden spreiden we de oogsttijd. Zo kunnen we wekenlang bonen uitleveren aan de Voedselbank. Muizen en luizen Maar ook muizen zijn verlekkerd op tuinbonen, vooral in de winter wanneer ander voedsel schaars is.  Zelfs in onze kas graven ze de zaden op nog voor die de kans krijgen om te kiemen. Dus we dekken de kweekbakken af met plexiglas en doorzichtige deksels. Over de bonen in de volle grond zetten we een kleine tunnel met vliesdoek. Lichte vorst kunnen tuinbonen wel aan, maar het beschermt ook tegen muizen en de grond zal warmer blijven. We zaaien zo vroeg omdat we de zwarte bonenluis voor willen zijn. Tuinbonen zijn luizenmagneten. Hoe later je zaait, hoe meer werk je zult hebben met bestrijden van zwarte luis. TuinbonenGroene vlinders op de koude grond.Steevast opstijgend in de formatievan je eigen plantersfantasie,lachend om de grollen vannachtvorst en natte sneeuw.Geheide groeiers, tuinders trots.Tot de hoogtegrens van 50 centimeterwordt overschreden, de zone vande zwarte bonenluis wordt betreden.(Zo is het vaker in het leven,ga je ergens heen, valt het tegen.)Rouke van der HoekUit: Bodemdaling 2005 Welkom op de Voedseltuin ‘Is februari zacht, de lente brengt ons vorst bij nacht’. Nieuwe groenteplantjes dekken we toe met vliesdoek om te beschermen tegen nachtvorst. Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De Koe op de Voedseltuin staat op een kale koude akker midden in een dikke laag stro. Haar soortgenoten staan immers binnen op stal ook in het stro. Nu kunnen gewone koeien best tegen de winterkou, ze krijgen zelfs een wintervacht. Maar in de weilanden groeit het gras niet meer. De zon schijnt minder krachtig en de grond wordt kouder en drassig. De koeien hebben dan buiten te weinig te grazen en kunnen niet goed lopen en lekker liggen herkauwen op drassige grond. Ze trappen de graswortels kapot zodat in de lente het gras niet goed teruggroeit. Dus gaan ze op stal. Onze Koe blijft buiten, ze heeft een mooie beschermlaag van ecologische kookverf maar de grond om haar heen wordt ook kouder en drassig. Daarom geven we de teeltbedden een dikke winterjas van stro. Het stro isoleert, beschermt de bodem tegen koude wind en harde regen. Zo blijft de bodem warmer en slaat de grond niet dicht. Onder het stro floreert het bodemleven. We vinden veel regenwormen, zij zijn de motor van een vruchtbare bodem. Het stro bevordert ook een goede bodemstructuur en onderdrukt de opkomst van eenjarige onkruiden. In het voorjaar vinden we rulle teeltbedden onder het stro waarin we zonder spitten direct kunnen zaaien en nieuwe groenten kunnen uitplanten. En onze koe? De KoeEen koe is een merkwaardig beestwat er ook in haar geestmoge zijnhaar laatste woordis altijdboe K. Schippers Welkom op de Voedseltuin  ‘Als de dagen lengen, begint de winter te strengen’. Met vorst en sneeuw werken we niet buiten op de tuin, dan zaaien we tuinbonen voor in de kas of we vlechten takkenrillen met wilgentenen. Voor een winterwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Winterwerk in uitvoering Als de akkers in winterrust zijn, zijn boeren en tuinders druk met onderhoudswerk aan erf, gereedschap en teeltpercelen.  Ook op de Voedseltuin werken we in de winter door aan een flinke lijst met winterwerk. Traditioneel hadden boerderijen vaak een geriefbos vlakbij aangeplant. Een geriefbos is een klein bos met bomen en struiken die ’s winters gesnoeid worden voor eigen gebruik. Het hout wat daar vandaan kwam noemen we  boerengeriefhout. Els, es, kastanje, wilg, het geriefbos leverde materiaal voor omheiningen, voor bezemstelen en bonenstaken en vroeger natuurlijk ook brandhout. Op De Kleine Aarde groeit wel een klein voedselbos, maar geen geriefbos. We snoeien wel de wilgen die om de teeltpercelen staan maar daar komt niet genoeg boerengeriefhout vanaf om alle reparatie- en opbouwwerk aan de takkenrillen uit te voeren. Geriefhout voor de Voedseltuin We  bouwen deze winter hoge-netten-vakken op het Ecoperceel. De hoge netten beschermen de groenten tegen vogel- en konijnenvraat. Tegelijkertijd kunnen de tuinwerkers eronder schoffelen en oogsten. Dat vraagt veel lange palen en dwarsliggers. Het oude gekregen gereedschap heeft nieuwe stelen nodig.  De bonenstaken zijn aan vervanging toe. O ja, ook nog richtingborden voor bezoekers om de werkplaats en de teeltpercelen te vinden. Lokaal en hergebruik Zo lokaal werken als repareren met hout uit een eigen geriefbos kunnen we op onze tuin niet, maar dat proberen we wel zo goed mogelijk te benaderen. We kopen lokaal Nederlands hardhout, verzamelen wilgentenen in de omgeving en hergebruiken ieder plankje dat we krijgen. De lange kastanjepalen aangeschaft van de donatie van de Vincentiusvereniging, staan al in de werkplaats te wachten op de winterwerkers. De wilgenknotploeg van Natuurwerkgroep Boxtel waarschuwt ons als ze weer gaan snoeien en de eigenaar van de bomen de gesnoeide takken niet zelf gebruikt. En de richtingborden? Staan al in de verf, gekregen plankjes van de hobbyclub. Nu nog stelen voor gereedschap… Welkom op de Voedseltuin ‘Blaast de noorderwind met een decembermaan, dan houdt de winter vier  maanden aan’. Timmermens, wilgensnoeier of winterwandelaar, ook in de winter is er veel te doen en te zien op de Voedseltuin. Bij sneeuw warmen we ons bij de kachel thuis. Kijk op de Voedseltuin-site als je ons wilt bereiken.

  • (0)

    De Weeuwenteelt November, nog maar één maand meteorologische herfst en dan is het alweer winter. De prachtige nazomer heeft onze wintergroenten goed laten groeien. We kunnen tot eind januari elke week verse groenten oogsten voor de Voedselbank, wanneer de groenten tenminste niet onder een dikke sneeuwlaag komen te liggen . Met knolselderij, spruitjes, boerenkool, palmkool, winterprei en bewaarpompoenen levert de tuin zelfs een gevarieerd wintergroentepakket. Maar wat doen die hele kleine rode boerenkoolplantjes in het koolvak? Dat zijn de eerste plantjes van onze weeuwenteelt. Zaaien in de herfst voor een vroege voorjaarsoogst Weeuwenteelt of overwinteringsteelt is een kweekmethode die nog maar weinig gebruikt wordt. Op onze tuin doen we er voor de eerste maal ervaring mee op. Het is een manier om in het vroege voorjaar al oogstbare groenten van de koude grond te krijgen. Weeuwenteelt is door de verwarmde teeltkassen uit de mode geraakt. Op onze tuin zonder verwarmde kas, zijn er in het vroege voorjaar geen verse groenten meer, behalve wanneer je in het najaar vast nieuwe gewassen zaait. De zaden ontkiemen in de laatste herfstwarmte en de kleine plantjes overwinteren op een beschutte plaats of onder vliesdoek. Bij kou stopt de groei maar bij de eerste warmte in het nieuwe jaar groeien de zaailingen snel uit en kun je als alles goed gaat al in maart of april weer groenten oogsten. Verse groenten in maart en april Groenten die je voor de weeuwenteelt kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld bietjes, boerenkool, palmkool, knolselderij, sla, andijvie en tuinbonen. Doordat je zo vroeg in het jaar teelt heb je geen last van ongedierte. Er zijn zo vroeg geen rupsen van koolvlieg of vlinders, geen luizen of andere belagers en ook de gevreesde knolvoet heeft hogere temperaturen nodig. De uitkomst is echter niet heel zeker, weeuwenteelt vraagt wel aandacht en een beetje geluk met het weer. Maar geen nood, wanneer we in januari te weinig weeuwen hebben om de teeltbedden te vullen, gaan we door met de vrijsterteelt: zaaien in januari, want verse groenten kunnen niet gemist worden op de Voedselbank. Welkom op de Voedseltuin ‘November heeft maar dertig dagen , maar dubbel wind en regenvlagen’. Voor een herfstwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag- , woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Je kunt ze niet missen: gelijk achter de poort naar het Doolhofperceel staan de hoge-netten-vakken met koolgroenten. Weet jij hoe spruitjes groeien? De hoge grove struiken met hele grote bladeren zijn de spruitkolen. Die hebben we in september getopt om ze niet hoger te laten worden. De spruitkool stopt zijn groeikracht nu niet meer in de vorming van nieuw blad maar in het groeien van minikooltjes in de bladoksels die we kunnen plukken: de spruitjes! De zomerboerenkolen zijn bijna van het land, ook hele grote struiken met een veel fijner en gekarteld blad. Die bladeren plukken we al maandenlang van onderaf voor de Voedselbank. De groene winterboerenkool komt eraan, die geeft oogst in december en januari. Daarnaast staat paars-rode boerenkool voor oogsten in februari en maart. Winterhard en als de vorst eroverheen gaat wordt de kleur nog intenser. Maar het meest opvallend zijn de struiken met gladder en gebobbeld blad, donkerpaars, bijna zwart: onze Cavolo Nero, letterlijk vertaald: zwarte kool. Het is een prachtige plant. Het blad groeit een beetje van de stam af. Omdat we daar ook de bladeren van onderaf plukken en de plant naar boven doorgroeit, gaat hij steeds meer op een palmboompje lijken. Vandaar de Nederlandse naam: palmkool. Palmkool is een oeroude groente, het zusje van boerenkool en in Nederland vroeger ook veel geteeld maar langzamerhand vergeten. In Italië is palmkool wel heel bekend en veel gebruikt. Palmkool is niet alleen supergezond maar ook heel veelzijdig. Je kunt er alles mee maken zoals met boerenkool en nog veel meer. Het heeft een milde smaak die iets aan boerenkool doet denken en ruikt ook minder naar kool bij het koken. Het favoriete recept van onze Italiaanse vrijwilligers is ribollita, de Toscaanse brood-bonen-kool-soep. Ribollita op alle manieren Je hebt evenveel verschillende recepten voor ribollita als voor erwtensoep. Het is een dikke soep waarin je lepel rechtop blijft staan en iedereen heeft zijn eigen versie. Met bliktomaat of tomatenpuree, met zelfgeweekte bonen of cannelinibonen uit blik, met geroosterd brood erbij of oud brood erin als bindmiddel: het kan allemaal. Cavolo nero, bonen, wortel, tomaat, bleekselderij en oud brood komen steeds terug en niet te vergeten: knoflook, ui en olijfolie. Op internet staan steeds meer Nederlandse recepten voor ribollita. Welkom op de Voedseltuin ‘ Blinkt oktober in zonnengoud, de winter volgt dan snel en koud ‘.  Voor een herfstwandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

     Niet alleen mensen vinden onze groenten erg lekker, we hebben veel mee-eters op de Voedseltuin. Vogels, konijnen en muizen weten feilloos de mooiste groenteblaadjes en rijpe knollen te vinden. In het vroege voorjaar zijn de opkomende tuinbonen het eerste nieuwe groen, een feestmaal!  In het najaar en de winter is er altijd wel iets te knabbelen te vinden op de tuin: bietjes, boerenkool maar ook knoflook die we in september uitplanten en met kerst verse groene sprieten heeft. Met hoge-netten-vakken beschermen we onze groenten tegen vogel- en konijnenvraat. Met de donatie van Vincentius Boxtel hebben we deze zomer 2 grote vakken gebouwd, dat werkt supergoed. De nieuwste belagers van onze planten vinden we nu in de kas. Daar zaaien we rode boerenkool en palmkool die we daarna op de teeltbedden uitplanten, om ook in de winter groenten te kunnen oogsten. Het koolwitje heeft bij die zaailingen eitjes gelegd en daar komen nu felgroene rupjes uit. Op maandag zo klein dat je een leesbril nodig hebt om ze te ontdekken, op vrijdag al een vingerkootje lang. De zaailingen hebben nog maar 2 of 3 blaadjes en hebben die nodig om groter te kunnen groeien. Als er teveel blad door rupsen wordt gegeten, dan overleven de mini-plantjes het niet. Dus inspecteren we de kweekbakken iedere tuinochtend en verwijderen we de rupsen met de hand. Die groene oogst geven we aan de kippen. De Voedseltuin groeit groenten voor mensen en dus ook dieren, maar er moet wel voldoende opbrengst voor de Voedselbank vanaf komen. We planten meer eetbaars aan dan minimaal nodig is voor de Voedselbank. Niet alleen op de teeltbedden maar ook rondom de tuin zorgen we voor voedsel voor dieren, met bessenstruiken aan de buitenranden van De Kleine Aarde, met bloemenhoeken voor de insecten. En voor de vogels: die pikken de zonnebloemen leeg. Gelukkig hebben we een paar grote zonnebloem-koppen vol met rijpe pitten op tijd geoogst en te drogen opgehangen. Volgend seizoen gaan we met die pitten nog meer zonnebloemen in de randen van de tuin zaaien! Welkom op de Voedseltuin ‘Komen de pluimen aan het riet, bedenk het is nazomer en geniet.’ Voor een wandeling over de tuin of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De dagen tussen 20 juli en 20 augustus worden in de volksweerkunde de hondsdagen genoemd. Het is geen officiële weerkundige term. Onze voorouders associeerden deze periode met grote hitte. De hondsdagen staan vaak garant voor broeierig en explosief weer. Op 20 juli is het ‘Sint Margriet’ of ‘Pisgriet’, de naamdag van Margaretha van Antiochië. Pisgriet wordt beschouwd als eerste dag van de hondsdagen. Volgens boeren en buitenlui is het weer op Pisgriet bepalend voor het weer in de daarop volgende weken: ‘Regent het op Pisgriet, zie je zes weken de zon niet’.  En dit jaar in Boxtel? De temperatuur kwam op 20 juli ruim boven de 30 graden… We zeggen ook dat het ‘bederfelijk weer’ is tijdens de hondsdagen. Soep en melk worden niet zuur door zomers onweer, dat is een fabeltje van vroeger. Wel is het vochtig en warm voordat het begint met onweren en bij warme en vochtige omstandigheden nemen bacteriën en schimmels veel sneller in aantal toe. Eten op het aanrecht of fornuis laten staan is dan geen goed idee. Met een glas bier of wijn, rijp fruit en koffieprut trek je nu heel wat fruitvliegjes aan. Die vermenigvuldigen zich ook veel sneller tijdens warme dagen. En onze groenten op het veld? Op de Voedseltuin zijn we volop aan het oogsten en onkruid wieden. Groenten en onkruid nemen geen zomervakantie en trekken zich niets aan van de hondsdagen. Zij groeien gewoon hard door. We beginnen vroeg op de teeltbedden die snel in de zon komen, met strohoedjes op en goed ingesmeerd. Later op de morgen werken we het liefst op het Doolhofperceel waar grote delen dan nog in de schaduw liggen. Onze groenten gaan na het oogsten direct in de grote koeling in de veldschuur. En als het regent zijn we blij met de afkoeling en het groeizame weer voor onze groenteplantjes.  Welkom op de Voedseltuin ‘Met Sint Margriet droog, zes weken zon in ’t oog’: aan alle lezers een mooie zomer gewenst vanaf de Voedseltuin.  Voor een wandeling in de schaduw of om een helpende hand toe te steken: je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Als er kinderen op de Voedseltuin komen, is het grappig om met hen uit te zoeken welke groenten ze kennen en of ze die op de tuin kunnen vinden. We maken er een groentespeurtocht van: sla en prei zijn uit de verte te herkennen. Rode bietjes zijn al wat lastiger: die staan onder dikke bossen bietenblad en half in de grond. Tot onze verrassing weten kinderen vaak wel de worteltjes te ontdekken: dat die onder de grond groeien en dat je ze aan hun blad uit de grond kunt trekken kennen ze uit de tekenfilms! Naar stokbonen is het langer zoeken: perfect groen gecamoufleerd hangen die ook nog hoog verstopt onder de grote bonenbladeren.  Maar het meest raadselachtig voor de kinderen deze zomermaanden zijn de courgettes. Weet jij hoe die groeien? Courgette De courgetteplant komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika en werd door de Spanjaarden mee naar Europa gebracht. Uit de Italiaanse keuken is de courgette niet meer weg te denken, daar heet hij ‘zucchino’, maar in Nederland werd deze groente pas tegen het eind van de vorige eeuw populair. In slechts een paar weken tijd wordt een courgettezaadje een forse plant die bloeit met opvallende grote gele bloemen. Een courgettebloem opent zich maar één keer. In de ochtend is hij dan een paar uur open, draait in de middag weer dicht en valt daarna af.  En in die paar uur moeten hommels en bijen ervoor zorgen dat de vrouwelijke bloemen bestoven worden met stuifmeel, zodat onderaan die bloem een nieuwe courgette kan gaan groeien. Dat stuifmeel komt van een mannelijke courgettebloem, die aan dezelfde plant groeit. Er moeten dus wel vrouwelijke en de mannelijke bloemen tegelijk open zijn, tijdens aantrekkelijk vliegweer voor bijen en andere bestuivers, anders mislukt de bevruchting. Hoe zie je het verschil, vrouwelijk of mannelijk, bevrucht of niet bevrucht? De vrouwelijke bloem zit vast bovenop een mini-courgette, dat is het vruchtbeginsel. Als die bloem bevrucht is begint de mini-courgette gelijk hard door te groeien. Als er geen bestuiving is geweest tijdens de paar uur dat de bloem open was, dan verschrompelt de mini-courgette. De mannelijke courgettebloemen hebben geen vruchtbeginsel maar staan op een dun steeltje en vallen kort na hun bloeiochtend van hun steeltje af. Welkom op de Voedseltuin  ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt’ zei Johan Cruijff. Kun jij nu de vrouwelijke bloemen vinden? Ook welkom om een helpende hand toe te steken. Je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    Het hele voorjaar hebben roodgeverfde steentjes en schelpen tussen de kleine aardbeiplantjes gelegen. Nu zijn ze bijna niet meer terug te vinden, maar het lijkt wel alsof ze hun werk gedaan hebben? Vier jaar geleden hebben we de eerste aardbeiplantjes op de Voedseltuin gezet, een grote hoek vol met het ras Korona.  Die naam was toen niet opvallend, het betekende immers gewoon ‘kroon’ en het zou grote zoete aardbeien opleveren. En dat werden ze ook, groot , glimmend rood en heel zoet. Het eerste hapje is het lekkerst, alsof het puntje vol suiker zit. Alleen werden die aardbeien wel allemaal tegelijk rijp en dat is niet zo handig op onze Voedseltuin. Dat vraagt heel veel plukkende handen ineens en maar kort veel  aardbeien tegelijk uitleveren aan de Voedselbank. Ook zijn de Korona’s zo groot, zoet en zacht dat er maar weinig in een bakje passen en dat iedere beschadigd plekje snel papperig wordt. Een Korona is geen bewaar-aardbei maar een echte ‘pluk-en-eet’ lekkernij. Na twee jaar op dezelfde plek groeien kwam de vruchtvakwisseling: op een nieuwe plek een nieuwe generatie aardbeiplantjes zetten. We kozen vier andere rassen die goed ‘opgaand’ groeien op zandgrond met compost en die ziektebestendig zijn. We telen in de volle grond, zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Rassen waarvan de aardbeien wel zoet zijn, maar stevig zodat ze fris aankomen bij de Voedselbank-uitdelingen. En ook belangrijk: waarvan de vruchten niet allemaal tegelijk rijp worden: van een vroege juni-drager tot een doordragend ras dat tot in september aardbeien geeft. Er zijn meer dan 600 consumptierassen en Nederland is toonaangevend in het ontwikkelen van nieuwe rassen. Van de betrouwbare Elsanta, de middenseizoen  Sonsation tot de snel aan populariteit winnende Limalexia, ze staan allemaal op onze Voedseltuin en geven dit jaar een uitbundige oogst. De oude Koronaplanten hebben we weggegeven. Van uitlopers hebben we nog één apart teeltbed ingeplant waar tuinwerkers voor zichzelf een pluk-en-eet-bakje vanaf kunnen halen. We vinden de Korona de allerlekkerste aardbei, thuis in een grote pot op je balkon of een klein hoekje van je tuin: plukken en opsmikkelen. En die roodgeverfde steentjes? Wij zijn niet de enigen die aardbeien lekker vinden. De eksters en kauwen verkennen onze teeltbedden en zien de roodgeverfde steentjes aan voor aardbeien. Het hele voorjaar proberen ze al aardbeien te pikken maar ervaren dan dat het mooie rood tussen de aardbeiplanten geen voedsel oplevert, wel een pijnlijke snavel.  Tegen de tijd dat de aardbeien rood worden aan dezelfde planten waar de rode schelpen en stenen onder liggen, laten ze die rode vruchten met rust! Welkom op de Voedseltuin Schoffelaar, aardbeienplukker of pompoenzaaier, je bent welkom om een helpende hand toe te steken. Je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De IJsheiligen zijn nog niet voorbij, of de temperaturen op de tuin zijn al hoogzomers. De nieuwe kas op het Doolhofperceel kunnen we geen ‘koude kas’ meer noemen. Het wordt daarbinnen veel te warm voor de tomatenplantjes die we opkweken. Ook voor ons is het te warm om daar plantjes te verpotten.  In versneld tempo treffen we zomer-maatregelen: we hangen schaduwdoeken op boven de buitenwerktafels en de kas beschilderen we met kassenwit. Het effect is verbluffend: het witte dak geeft prima schaduw en in de kas is het ineens aangenaam verblijven voor mensen en plantjes. Natuurlijk kunnen tuinwerkers het niet laten om de zijkanten van de kas sierlijk te decoreren met namen en bladermotief. We zijn blij met de mooie kas. Mei  is niet alleen heel warm, het is al weken veel te droog in Brabant en dus ook op de tuin. Februari was nog kletsnat, met twee keer zoveel regen als normaal. Op De Kleine Aarde stond het water in de sloten zo hoog als we niet eerder gezien hadden en onze veldschuur stond blank.  Maart en april waren juist extreem droog en zonnig. Veel zonuren, nauwelijks regen, oostenwind en nu zomerse temperaturen:  de bodem droogt razendsnel uit. De jonge groenteaanplant heeft moeite om er fris bij te staan. De groenteplantjes wortelen ondiep en het blad is nog te klein om de bodem in de schaduw te houden. Gelukkig hebben we een grondwaterpomp om met grondwater te beregenen. Maar ook met het kostbare grondwater moeten we zuinig zijn. In grote delen van Brabant is de grondwaterstand zorgelijk. Waterschap De Dommel heeft niet alleen onttrekkingsverboden van oppervlaktewater ingesteld, ook grondwater mag niet meer gebruikt worden voor graslandberegening, nog wel voor groenteteelt.  Hoe toekomstbestendig is onze waterhuishouding? Welke maatregelen kunnen we nemen om op De Kleine Aarde meer water langer vast te houden? Niet alleen in de zomer maar ook in de winter als er meer regen valt? De ondergrondse watervoorraad is hard nodig in het voorjaar en de zomer, wanneer de verdamping toeneemt en juist alles wat groeit water nodig heeft. Welkom op de Voedseltuin Groenteplanter, onkruidplukker of watergever, je bent welkom om een helpende hand toe te steken. Je vindt ons op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen bij de Pipowagen.

  • (0)

    De nieuwe compost komt! Het Voedseltuinwerk geeft in het vroege voorjaar groenten uitplanten maar  vooral veel kruiwagens compost kruien. We spitten de grond niet om maar brengen ieder jaar een nieuwe laag compost op de teeltbedden. Dat is goed voor het bodemleven en het broodnodige vruchtbaarder maken van onze zandgrond. We werken immers zonder kunstmest. Dat vraagt wel veel aandacht voor een vruchtbare bodem. We maken van tuin- en snoeiafval eigen compost, maar dat is niet voldoende om alle teeltbedden weer op te hogen. Sommige teeltbedden geven wel drie oogsten per seizoen. Met natuurcompost en champost vullen we onze eigen compost aan. Een grote vrachtwagen van Comgoed  brengt gratis champost. Champost is de oude teeltbodem uit een champignonkwekerij. Champignons groeien op een compost uit paardenmest, stro, kalk, kippenmest, veen en schuimaarde. Na de teelt is deze voedingsbodem niet meer bruikbaar voor champignons. Die oude bodemlaag – vrij van ziektekiemen, aaltjes en onkruidzaden – noemen we champost. Met een hoog organische-stofgehalte is champost wel een perfecte bodemverbeteraar voor vollegrondsgroenteteelt. Daar zijn wij blij mee. De Voedseltuin ligt niet aan een verharde weg. De bermen van het Julianalaantje op De Kleine Aarde zijn nog zacht van de winterregens. De vrachtwagen kan niet tot bij de teeltpercelen komen en brengt de champost naar de compostwerf naast de veldschuur. Daarvandaan kruien reclasseringswerkers en tuinwerkers de compost met kruiwagens naar de teeltbedden. Dit jaar is het moeilijk voor de vrachtwagen om op de werf te lossen, de wielen zakken weg in de zachte bermen. De chauffeur besluit de lading champost midden op het Julianalaantje lossen.  Een indrukwekkende berg blokkeert de doorgang naar de tuin. Met schrik berekenen we hoeveel kruiwagens er nodig zijn om het laantje weer vrij te maken. De chauffeur van Comgoed maakt dit echter vaker mee en roept hulp in. Een grote shovel van een loonwerker aan de Schijndelse dijk komt het laantje oprijden, trekt de vrachtwagen los en schuift de champostberg naar de compostwerf. We zijn onder de indruk van de grote mechanische hulp. Nu met de hand champost naar het vak brengen waar we koolplantjes gaan zetten. Welkom op de Voedseltuin Na de IJsheiligen planten we de meeste groenten pas uit, maar de tuinbonen en uien staan er al mooi bij. Je bent welkom voor een wandeling over de paden, heb je de bergen natuurcompost, champost en onze eigen compostbakken gezien?

  • (0)

    Het is voorjaar op de Voedseltuin, zonder corona-afstand weer koffie drinken en zij-aan-zij tuinbonen leggen. Een gloednieuw gebouwde kas van hergebruikte materialen vraagt om veel kruiden in te gaan zaaien in de verzamelde potjes. In februari liepen de teeltpercelen onder water maar de schrale wind heeft in maart alles opgedroogd. De teeltbedden zijn nu te droog en de jonge tuinbonenplantjes hebben water nodig. Ieder voorjaar is anders en we passen onze werkzaamheden erop aan. Toch is niet het Hollandse weer het belangrijkste onderwerp van gesprek. Via woonvereniging JOOST kwam de vraag of op het terrein van De Kleine Aarde noodopvang geboden kon worden voor gevluchte mensen uit Oekraïne. De nieuwe eigenaar van de gebouwen, Plaats De Kleine Aarde,  stelt de slaapkamers in het bezoekersgebouw ter beschikking. Kan in de oude Van Coothhoeve de keuken gebruikt worden en kan daar een verblijfsruimte ingericht worden? Met man en macht zijn we aan het werk gegaan. De oude hoeve heeft wel een nieuw dak, maar binnen is er niet gerenoveerd. Op de bovenverdieping zijn de voormalige kantoren ontmanteld. Op de begane grond hebben de hobbybrouwers, Reclasseringswerkers en Voedseltuinwerkers een tijdelijk verblijf tot de grote renovatie begint. Met provisorische reparaties en veel verlengsnoeren hebben we koffieruimtes en in de Koestal een pop-up-naai-atelier ingericht. Tot afgelopen week: de hobbybrouwers ontruimen de keuken, tuinwerkers sjouwen de Koestal leeg en richten die opnieuw in. Gekregen kastjes, tafels en stoelen vormen de basis voor een woonkamer. In Boxtel en omgeving worden al Oekraïners bij particulieren opgevangen. Gemeente Boxtel is op verschillende plaatsten tijdelijke woonruimte aan het improviseren. Maar als er deze week een bus met gevluchte mensen aankomt in Boxtel, dan is er noodopvang op De Kleine Aarde. We vertellen elkaar dat we het ons niet kunnen voorstellen hoe groot de ellende is, als je halsoverkop huis en haard moet verlaten, op de vlucht door een oorlog die je land verwoest. Ongerust over vrienden, over familie die achterblijft om te vechten of die geen veilige vluchtroute kan nemen, verdriet om gesneuvelden. Onzeker over waar je heen kan en over wat de volgende dag zal brengen. Stil werken we verder op de tuin. Welkom op de Voedseltuin De tuinbonen zijn gelegd en pootui geplant. Red Baron, een sterk ras rode ui, ziektebestendig en met een pittige smaak. We groeien verse groenten voor de Voedselbank, voor mensen met een smalle portemonnee en voor mensen die gevlucht zijn uit hun eigen land. Je bent welkom voor een wandeling over het terrein om de eerste nieuwe groenten boven de grond te zien komen.

  • (0)

    Maandagmorgen, wat zal storm Eunice op het terrein van De Kleine Aarde voor sporen hebben nagelaten?  Zal de schuine eik nog verder uit het lood staan?  Grote takken afgebroken? We hebben zorgen over de waterstand in de sloten en over de paden rond onze teeltpercelen. In de aanloop naar de winterbuien hebben we sloten uitgediept. Na storm Corrie stond in onze veldschuur,  met daarin de koeling voor de groenten voor de Voedselbank,  meer dan 10 centimeter water. Vorige week hebben we een tijdelijke geul gegraven vanaf onze schuur naar de sloot om nieuw hemelwater beter weg te laten stromen. De bomen staan nog overeind , de grond is wel bezaaid met dode takken. Mooi, Eunice heeft voor ons gesnoeid. Maar op de plek waar volgende week de nieuwe koude kas gebouwd moet worden, hebben we nu een zwembad. Werkpaden rond het Ecoperceel staan blank , Koe en de compostbakken staan in een hele grote plas. Het water in de vijvers en de sloten hebben we nog nooit zo hoog zien staan. En al dat water staat stil, we zien geen stroming richting de Dommel.  Zitten er duikers verstopt? Dat gaan we uitzoeken. Buiten kunnen we nu niet verder met de voorbereiding van het nieuwe teeltseizoen. Binnen gaat het werk voor de Voedselbank wel op volle kracht door. In de Koestal in de Van Coothhoeve is een pop-up-naaiatelier ingericht. Tuinwerkers verzamelden stoffen en fournituren. Boxtelaren brachten dozen waardevol naai-materiaal. Via Vincentius vonden we twee stoere naaimachines. Volgens verschillende patronen zijn prototypes gemaakt van big shoppers tot kleinere tassen die aan een fietsstuur gehangen kunnen worden. We maken herbruikbare tassen voor de cliënten van de Voedselbank.  Een vintage feestjurk gecombineerd met de pijp van een spijkerbroek is nu een tweezijdige boodschappentas. Elke tas is uniek. Met een roze handvat, een verborgen ritsvak of ruime steekzakken aan de buitenkant voor prei. Een bloemetjesstof buiten en ruitjes aan de binnenzijde is heel vrolijk en opvallend. Stemmige grijs-zwarte kostuumstof werd met een grote knoop een pracht exemplaar.  Maar alle tassen hebben met elkaar gemeen: gemaakt met liefde en vakmanschap EN een labeltje van de Voedseltuin. Welkom op de Voedseltuin Wind en weder dienende, letterlijk en figuurlijk,  maken we binnen tassen. Buiten bouwen we eind februari met een oud Venlo-frame een koude kas en in maart leggen we tuinbonen.  Je bent welkom voor een wandeling over het terrein maar doe wel laarzen aan want het is drassig.

  • (0)

    Wie iets aan de wilgen hangt, stopt ergens mee. Zo kunnen schaatsers hun schaatsen aan de wilgen hangen, koks hun pannen en schrijvers hun pen:  ze stoppen met hun beroep of hobby. Deze oer-Hollandse uitdrukking komt uit de Bijbel, Psalm 137:  “Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion. In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren”. De Israëlieten waren na de verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs naar Babel verbannen. Ze waren zo verdrietig daarover, dat ze stopten met muziek maken. De natuurwerkgroep Boxtel heeft gelukkig snoeischaar en kettingzaag niet aan de wilgen gehangen. De knotploeg gaat in de winter op pad om wilgen te knotten. En als er veel dikke takken en wilgentenen gesnoeid zijn die de eigenaar van de bomen niet zelf nodig heeft, dan mag de Voedseltuin een aanhangwagen vol komen laden. Op de Voedseltuin zijn we erg blij met zoveel wilgentenen. De lange takken worden bonenstaken waar de prinsessenbonen langs groeien. Van de dikke takken maken we palen voor nieuwe takkenrillen. De dunnere twijgen, daar vullen we de oude en nieuwe takkenrillen mee. Een takkenril is eigenlijk een dubbele rij van losse palen die stevig in de grond staan. De ruimte tussen de rijen vullen we op met takken, groot en klein. Dat geeft een natuurlijke afscherming tegen wind en beschutting voor insecten en kleine dieren. Padden vinden er een plek om te overwinteren. Voor vogels en egels biedt een takkenril een goede nest-,  voedsel- en schuilgelegenheid. Iedere winter vullen we de ingezakte rillen weer op en bouwen reclasseringswerkers een nieuw stuk takkenril om de Voedseltuin erbij. En hebben we dan nog wilgentenen over en zijn de andere winterklussen gereed, dan proberen we met de wilgentenen te vlechten. Een beschermingsrand om de stinzentuin, een vogelverschrikker of een bankje, voor een echte ‘treehugger’ zijn we nog aan het oefenen. Welkom op de Voedseltuin Dank aan Natuurwerkgroep Boxtel en wilgeneigenaren voor het mooie wilgenmateriaal. https://www.natuurwerkgroepboxtel.nl/ Wil je zien wat de tuinwerkers en reclasseringswerkers  ermee doen,  maak een wandeling over de paden en ontdek aan het eind van het Julianalaantje onze nieuwe ‘Chinese muur’.

1 comment on “Verhalen”

Comments are closed.